Over Willem Noyons

Frits Scholten, Senior Curator of Sculpture Rijksmuseum

Openingstoespraak bij de tentoonstelling ‘werken van Willem Noyons', in Paviljoen Welgelegen, Mei 2013.

 

In zijn boek The Craftsman onderzocht de Amerikaanse socioloog Richard Sennet het verschijnsel vakmanschap (of zoals hij het noemt: the skill of making things well), de wil om het beste uit jezelf naar boven te halen bij de uitoefening van je vak. Hij wijst daarbij op het feit dat het werk van de homo faber, de makende mens, ogenschijnlijk in vergetelheid is geraakt door de groeiende industrialisatie, mechanisatie en digitalisatie. De intieme band tussen hand en hoofd, de dialoog tussen het denken, bedenken en handmatig uitvoeren lijkt in veel gevallen verbroken, of het nu gaat om het metselen van een bakstenen muur of het repareren van auto met panne. Maar er zijn ook gebieden waar dat minder speelt: het doorleefd uitvoeren van de cellosuites van Bach, het bereiden van een driesterren-maaltijd of het maken van een loepzuivere goal bij een voetbalwedstrijd.

In essentie, zo stelt Sennet, lijkt de mogelijkheid om te oefenen en zo je vaardigheden (skills) te verbeteren afgenomen in de geautomatiseerde wereld, maar er zijn nieuwe skills voor in de plaats gekomen. Het ontwerpen op een computer van CAD-(Computer Aided Design) programma’s vergt bijvoorbeeld nieuwe vaardigheden, die ook door de herhaling en oefening worden ontwikkeld. Tussen het oude en het nieuwe vakmanschap bestaat eigenlijk niet zo’n groot verschil, aldus Sennet.

Het werk van Willem Noyons is daarvan een schitterend voorbeeld: in hem verenigen zich die oude en nieuwe vakman schijnbaar naadloos. Enerzijds wortelt hij in het oude ambacht van de edelsmid – en wie zijn Utrechtse atelier bezoekt, komt in een ruimte die net zo uitziet als een 18de-eeuws zilversmidswerkplaats – anderzijds ontstaat veel werk op het scherm van de computer. Het gemak waarmee hij schakelt tussen zulke uitersten is opmerkelijk en komt voort uit een enorme honger naar innovatie, nieuwe materialen en nieuwe technieken. Juist daardoor maakt Willem met evenveel gemak een unieke schaal van gedreven zilver als een verkleinde kunststof replica van een enorm Japans wachtersbeeld voor de museumshop van het Rijksmuseum. Diezelfde zucht naar innovatie en fascinatie voor nieuwe toepassingen maakt dat hij, naast de artistieke verfijning van een eigen ontwerp, zijn neus niet ophaalt voor een opdracht tot het maken van een reproductie. Van beide genres zijn hier voorbeelden aanwezig.

Toen ik Willem voor het eerst ontmoette, zo omstreeks 1995, was dat in het kader van een opdracht om een beeld van Charlotte van Pallandt dat zich in het Rijksmuseum bevond - met toestemming van de kunstenares – te reproduceren voor een stichting. En dat maken van reproducties en replica’s is sindsdien een rode draad in onze samenwerking gebleven. Een bronzen aquamanile in het Rijksmuseum werd opnieuw gegoten en het resultaat was perfect: de betrokken conservator zag aanvankelijk zelfs geen verschil tussen Willems kopie en het origineel uit de 14de eeuw.

Hoogtepunt was de reeks loden beelden van Righetti, 18de-eeuwse afgietsels naar klassieke marmeren beelden uit het oude Rome, die door Henry Hope waren besteld voor zijn Welgelegen in de jaren 1780. Dit ensemble was langzaam maar zeker aan het wegkwijnen in de buitenlucht en had dringend restauratie nodig. Toen de provincie Noord-Holland besloot de originelen aan het Rijksmuseum te schenken werd Noyons belast met het vervaardigen van de kopieën in brons die de lege plekken in de tuin moest opvullen: zo ontstonden moderne bronzen kopieën van 18de-eeuwse loden kopieën naar marmeren originelen uit de klassieke oudheid. Dat bleek een flinke opgave, maar het resultaat is wonderschoon, zoals u hier allemaal kunt vaststellen. En sinds kort ook kunt vergelijken met de versies in lood, die het atrium van het Rijksmuseum sieren.

Typerend voor Noyons gedrevenheid was zijn benadering van enorme beeldengroep van Laocoön aan de voorzijde van Welgelegen. Na uitgebreid vooronderzoek stelde Willem voor om de stand van de arm van de middelste figuur aan te passen. Wat was namelijk het geval, de originele arm was, toen het beeld was opgegraven in Rome in 1506, afgebroken en weg. Kunstenaars maakten toen een nieuwe arm en met die omhooggerichte arm heeft het beeld eeuwenlang gestaan. Ook de loden kopie van Welgelegen laat die armstand zien. Maar precies 400 jaar later, in 1906, werd de oorspronkelijke arm van het beeld teruggevonden en teruggeplaatst. En die arm is meer geknikt. Toen Willem daar achter kwam onderzocht hij serieus of we niet die arm moesten gebruiken en zo het beeld in zijn meest pure vorm herstellen. Dat is niet gebeurd, maar wel werd de stand van de zijfiguren gecorrigeerd, want die waren letterlijk uit het lood geraakt. Het is karakteristiek voor de plooibare geest van de vakman Noyons, steeds zoekend naar oplossingen en verbeteringen.

Toen mij enkele jaren geleden werd gevraagd of er iemand was die een Minervabeeld, dat ooit het atelier van de romantische schilder Koekkoek in Kleef bekroonde, kon reproduceren – op basis van wat vage oude foto’s en fragmenten in gips – aarzelde ik geen moment: een typische Noyons-klus. Inmiddels staat sinds vorig najaar een schitterende Minerva over het oude stadje Kleef uit te kijken: de bovenkant is Duits, de onderste helft Noyons (met hulp van zijn dochter die als een moderne Griekse godin in draperie poseerde voor de juiste stand en plooival). Dat de replica’s van een aantal beelden van Cuypers in het Rijksmuseum ook van Willems hand zijn zal u dan ook niet meer verbazen.

Een andere trek van het ware vakmanschap is een zekere losheid en geestigheid, in de zin van humor en intelligentie. Ook die is Willem niet vreemd. De opdracht voor de jaarpenning 1992 van de Ned. Ver. voor Penningkunst leidde tot het verkennen van de grens van dat medium. Het werd een klassieke ronde reispenning, de ontdekking van Amerika in 1492 herdenkend. Maar verrassend kan die penning tot een kwart van de grootte worden ingeklapt en weer uitgevouwen als een soort sextant op zakformaat. Bij mijn wetend de enige opvouwbare penning ter wereld.

Geestigheid en vakmanschap zijn ook de ingrediënten van de grote schaal met vruchten die hier te zien is: een tour de force, want gedreven uit één plaat zilver. De rand van de schaal bestaat uit fruit dat in een spiegelend, zilveren oppervlak lijkt te drijven. Het is een letterlijke uitbeelding van het begrip fruitschaal, maar ook een woordspel met het woord drijven: fruit van gedreven zilver, dat lijkt te drijven en dat is ontsproten aan het brein van een gedreven kunstenaar.

Ik kan zo nog wel een tijdje doorgaan. Ik had nog iets willen zeggen over de erfenis van Dom van der Laan die doorschemert in Noyons werk, maar ik heb genoeg gezegd. Laat me besluiten met de vaststelling dat u hier vandaag een zelfportret van een kunstenaar te zien krijgt. In de renaissance ontstond het idee dat het ware portret van een kunstenaar zich niet alleen in zijn fysieke verschijning openbaart maar ook in zijn werk. Werk en maker zijn vandaag hier bij een. Een scherper zelfportret van de craftsman Willem Noyons krijgt u niet.